Ik heb slecht nieuws, slechter nieuws en een mogelijke oplossing. Het slechte nieuws is dat je een gebruiker bent. Je bent namelijk schermverslaafd. Het slechtere nieuws: het lukt je niet om af te kicken, ook al baal je zelf ook van je (gemiddelde) schermtijd van tweeënhalf uur per dag, tijd die je liever anders besteedt. Er is een oplossing. Schaamte. Schermschaamte, om precies te zijn.
Surveillance capitalism
Voor de lezer die de Netflix-docu The Social Dilemma niet heeft gezien of onbekend is met het werk van Tim Wu, Johann Hari of Shoshana Zuboff: welkom in de aandachts-economie. Social mediabedrijven als Instagram en Facebook (beide in bezit van Mark Zuckerberg’s Meta) en videoplatformen als YouTube en TikTok trekken en behouden zo lang mogelijk onze aandacht. De tijd die we doorbrengen op hun platform verkopen ze aan adverteerders. Die advertentieverkoop verloopt succesvoller beter bekend is wat wij vrezen, verlangen en denken. 2,5 uur schermtijd per dag komt niet uit de lucht vallen: er zijn elke dag mensen bezig om deze wereld een minder mooie plek te maken.
Enter surveillance capitalism. Big Tech-bedrijven (Meta, Apple, Amazon en Google) proberen alles over hun gebruikers te weten te komen. Er is een verhaal over een postorderbedrijf dat een advertentie bezorgde voor kinderkleding op basis van online zoekgedrag, terwijl de tienermoeder in spe nog niet wist dat ze zwanger was. Facebook claimt ons beter te kennen dan onze vrienden en familie. Facebook ‘kent’ ons niet (wie over tech schrijft bevindt zich op een mijnenveld van antropomorfisme), maar de data die het platform verzamelt blijkt uiterst geschikt voor grootschalige beïnvloeding. Denk aan Cambridge Analytica, dat Facebook-data verkocht aan de Trump- en Brexit-campagnes. Daardoor is het Verenigd Koninkrijk uit de EU gestapt en bleven twijfelende Democraten thuis, dus won Trump de verkiezing van 2016.
Perverse prikkels zorgen voor schermtijd
Als je als social mediabedrijf veel advertenties wil verkopen, dan bestaat er een (perverse) prikkel om mensen veel tijd op je platform te laten doorbrengen. Het flauwste grapje over de tech-sector: er zijn twee beroepen die hun klanten gebruikers noemen; drugsdealers en software-ontwikkelaars. De afgelopen decennia hebben gedragswetenschappers en softwareontwikkelaars de handen ineengeslagen om ons zo lang mogelijk te laten streamen, swipen en scrollen en ervoor te zorgen dat we zo’n hoog mogelijke schermtijd hebben.
Dat is ook waarom de timeline op elk platform oneindig door-scrollbaar is. Daarom hebben de meldingen op je apps een rode melding (dat wijst ons op gevaar en urgentie). Dat is waarom je een Netflix-serie moet uitzetten in plaats van de volgende aflevering apart moet opstarten en daarom werd de like-knop zo’n succes. Er is namelijk weinig verslavender dan inloggen op je digitale pennierekening om te zien hoeveel likes er al zijn gestort door je volgers.
Veranderde relaties
Over volgers gesproken: het religieuze karakter van technologie mag niet onderschat worden, vertelt relatiedeskundige Esther Perel in gesprek met Tristan Harris (weer bekend van The Social Dilemma) in een podcast van het Center for Humane Technology. Waar voorheen religie de antwoorden gaf op de grote vragen, vroegen we recent Google en vragen we ChatGPT om hulp. Julia Koopman heeft een rubriek op Instagram (Me, Myself, AI) waarin ze ChatGPT vraagt wat ze met haar dates moet doen. Een algoritme vragen wat te doen, er verslag van uitbrengen op een ander algoritme, in de hoop dat dit algoritme jouw verslag aan zoveel mogelijk mensen toont, zodat zoveel mogelijk mensen jou via dat algoritme belonen met een digitaal schouderklopje. We hoeven niet meer ingeplugd te zijn op het mainframe, de Matrix bevindt zich in onze broekzak.
Dat onze omgang met moderne technologie ons minder autonoom maakt is beter en grappiger verwoord door Miriam Rasch, die in haar niet-zelf-hulpgids Autonomie treffend verwoordt dat een zelfhulpgids voor autonomie een contradictio in terminis moet zijn. En toch is dat een wat onbevredigende conclusie. Ons wereldbeeld wordt in toenemende mate gevormd door niet-transparante algoritmes die ons vertellen wat het juiste, het nieuwe of het ware is. Het gros van de stemmers heeft geen idee waarom zijn timeline volstaat met filmpjes van Baudet na het bekijken van een filmpje over cryptovaluta of het lezen van Geenstijl. Een oud-huisgenoot appt me een foto van zijn zoontje dat onder een mobiel ligt met knuffels en speeltjes. Zijn we zoveel anders dan het jonge ventje dat naar de installatie rijkt in de hoop dat er een leuk geluid uit komt?
Verlies van menselijkheid
Online ervaren we weinig frictie. Niemand staat immers in de rij bij de webwinkel. Dat heeft effect op de fysieke realiteit, waar we weerstand en wrijving steeds minder goed verdragen. Als eten of boodschappen thuisbezorgd worden, zonder de noodzaak om te spreken met zoiets als een mens (de gedachte alleen al), dan wordt het verhouden tot een ander een vermijdbaar leed. De filterbubbel is niet alleen een wereld waarin we alleen nog maar content voorgeschoteld krijgen die aansluit op onze voorkeuren (waardoor we een nog hogere schermtijd hebben), het is ook een wereld waarin we mensen buiten ons milieu niet meer spreken omdat we geen idee hebben wie onze maaltijd bezorgt – laat staan bereidt.
73 procent van de jongeren gebruikt Snapchat, dat recent een AI-chatbot lanceerde. Deze digitale vriend ‘MyAI’ illustreert de vervaging tussen echt en nep op een manier waar geen deepfake tegenop kan. Kinderen hebben niet door dat ze met een computer in plaats van een mens spreken. Esther Perel doopt AI tot Artificiële Intimiteit; de intimiteit die we ervaren als we met een chatbot spreken. Zo’n bot heeft nooit een baaldag en schetst dus een onrealistisch beeld van relaties. De tijd leert ons hoe de vriendjes van MyAI vriendschappen en verkering ervaren, en of dat heel anders is dan de kinderen die opgroeien zonder zo’n bot.
Het probleem is niet dat computers leren denken als mensen; het probleem is dat we van mensen verwachten dat ze zich gedragen als computers. Amazon, webwarenhuis en producent van de meeluisterende AI-speaker Alexa, getuigt daarvan door geen onderscheid te maken tussen lopende band en medewerkers. De plaspauzes zijn ingeperkt, behoeftes doen de horigen van het digitale tijdperk in een fles die ze meenemen naar de werkvloer.
Vlieg- en schermschaamte
Niet alleen de platformeconomie en AI-chatbots tasten onze relaties aan, social media die op elke smartphone beschikbaar zijn doen ook een duit in het zakje, zo blijkt uit onderzoek. Jonge kinderen worstelen sinds ze op elk moment toegang hebben tot Facebook en Instagram met meer angst en onzekerheid, ze plegen vaker zelfmoord, verminken zich vaker en hebben vaker last van eetproblemen door de onrealistische online schoonheidsidealen. De experimenten van Hans Schnitzler doen vermoeden dat smartphones ons ongelukkiger maken. Zijn studenten gingen een week online en beschreven tal van voordelige effecten, zoals meer rust en empathie.
Gelukkig is het bekijken van een Netflix-documentaire over de Amazone nog altijd beter voor het milieu dan het daadwerkelijk bezoeken. Althans, dat dachten we. Tech-tovenaars doopten onze digitale bezittingen als onderdeel van de ‘cloud’, waarmee ons digitaal leven luchtig en gewichtloos werd. Terwijl het bekijken van een Netflix-documentaire weldegelijk stroom kost – en dus CO2-uitstoot veroorzaakt. Jan Postma beschreef in De Groene dat ons digitale leven voor meer CO2-uitstoot zorgt dan de luchtvaart. AI heeft gigantische hoeveelheden data en rekenkracht nodig waarmee ‘tech’ voor nog meer uitstoot zorgt. James Bridle vraagt zich daarom af hoe intelligent het gebruik is van een technologie die mogelijk de aarde onbewoonbaar maakt. Ik vraag me af waarom we ons schamen voor onze vliegreizen en niet voor het gebruik van schermen of AI. Over die schermschaamte vertel ik later meer.
Minder productief en democratisch
Menig bedrijf schaft nieuwe softwarepakketten aan om productiever te worden. Wie in oogschouw neemt dat de gemiddelde kantoormedewerker zich door alle digitale afleiding nog slechts drie minuten kan concentreren, elk uur elf keer wordt afgeleid, twee tot drie uur per dag doorbrengt op social media en tweeënhalf uur per dag aan het mailen is, kan maar tot een conclusie komen. De manier waarop we omgaan met smartphone, computer en email heeft ons minder productief gemaakt. Waarom zou je een flitsend systeem aanschaffen als je huidige technologie nog niet onder de knie hebt?
De maatschappij is de afgelopen jaren meer gepolariseerd, nepnieuws verspreidt zich zes keer sneller dan echt nieuws en we hebben de eerste couppoging van een westerse democratie meegemaakt sinds de tweede wereldoorlog: de bestorming van het Capitool. Onze democratie lijdt ook aan het feit dat we ons steeds minder lang en goed kunnen concentreren. Maatschappelijke uitdagingen zijn complex en de wereld slaat je om de oren met nuances. Wie opgroeit of zijn dag doorbrengt tussen 140 tekens of video’s van nog geen minuut, bouwt niet de mentale ruimte op om zich daartoe te verhouden. Johann Hari heeft het over een aandachtcrisis, waar ook onze democratie het slachtoffer van is.
Schermtijd is systeemprobleem
Hari vergelijkt de aandachtcrisis met het klimaatprobleem: als we niet op tijd in actie komen, dan missen we de focus om te vechten voor onze aandacht. Dat lijkt een taalkundige truc, maar is het niet. Hari stelt dat het tijd is dat de politiek en tech-bedrijven de aandachtcrisis moeten oplossen. Het is een systeemprobleem dat alleen aangepakt kan worden door de verantwoordelijke actoren. Net zoals bij het klimaatprobleem, dat niet begint bij onszelf (zoals Jaap Tielbeke betoogt), maar bij de grootste vervuilers.
De conclusie van Hari is bijzonder aantrekkelijk en vindt weerklank bij veel andere opiniemakers. Of je nou het werk leest van Doortje Smithuizen of Thijs Launspach, het laatste stuk over schermverslavingen leest op de Correspondent of Alexander Klopping volgt: ze wijzen allemaal naar de overheid en de verantwoorde tech-bedrijven: als Facebook op een andere manier zijn platformen inricht, als je pas op je zestiende op TikTok mag, als de overheid nou maar in actie komt, dan verdwijnen alle problemen als sneeuw voor de zon en kunnen we vrolijk verder scrollen.
Aandeelhouderswaarde en gedragsverandering
Maar tussen droom en daad staan zelden wetten en praktische bezwaren, vaker zijn het klagende aandeelhouders die dividend of groei verlangen. Dus besloot Google tóch advertenties te tonen tussen de zoekresultaten, ondanks dat het bedrijf dat eerder afkeurde. Daarom kan Facebook geen afstand doen van de like-knop: het is simpelweg te lucratief. Hoe zinvol is het om van een bedrijf te verwachten dat het winst optimaliseert en tegelijkertijd maatregelen die ten koste gaan van die winst? Als het bedrijfsleven niets doet, moet de overheid de regie nemen en social media verbieden voor minderjarigen?
Dit klinkt protsierlijker dan het is: ik heb ervaring met het op grote schaal verbieden van verslavende middelen voor jongeren. Aan het begin van mijn loopbaan was ik betrokken bij de NIX18-campagne. Dat was niet alleen een wetswijziging (jongeren onder de achttien mochten geen alcohol of tabak meer kopen), maar ook een gedragscampagne. Daarom zag je op tv en bij bushokjes de slogan ‘NIX is de afspraak’ voorbijkomen. En daarom interviewde ik tien jaar geleden ‘coole rolmodellen’ als Ronald Koeman, een paar rappers en de nachtburgermeester van Amsterdam, die vertelden waarom het een goed idee is dat kinderen nog even wachten met roken en drinken. Ik heb het vermoeden dat gedragsverandering bij jongeren pas slaagt als er weer zo’n gedragscampagne opgezet wordt. Hoe succesvol zo’n campagne is als de helft van de kinderen vindt dat hun ouders te veel bezig zijn met hun telefoon, vraag ik me af. Het is namelijk niet alleen een probleem van kinderen, maar van ons allemaal. Welk rolmodel helpt Henk en Ingrid van Facebook af?
Domheid noopt tot schermschaamte
“De simpelste definitie van domheid is het handelen tegen beter weten in. Ongewenste zelfdestructie, zoals roken”, aldus ‘domgeer’ Matthijs van Boxsel in De Groene. En dat is ook precies wat er aan de hand is bij onze omgang met technologie. Niemand voelt zich beter na een dagdeel doelloos scrollen. Niemand wordt gelukkig van de eindeloze stroom van slecht-nieuwsberichten op de NOS-app. En toch blijven we gebruiken. Terwijl het ons niet duurzamer, gelukkiger, slimmer, productiever of autonomer maakt.
Wachten tot overheden geloofwaardige gedragscampagnes lanceren of het aandeelhouderskapitalisme overwaait blijkt weinig zinvol. Daarom is het tijd voor een noodoplossing. Schermschaamte. Laten we ons schamen voor onze schermtijd en anderen erop wijzen dat het – ik stel me voor hoe een puber dit tegen zijn ouders zou zeggen – ‘vet triest’ is als je schermtijd hoger is dan een uur. Zoals vliegschaamte ons bewuster maakte van de CO2-uitstoot van vliegen, zo kan schermschaamte ons wakker schudden wat betreft onze schermtijd. Schermschaamte ontslaat de overheid niet van zijn plicht om betere wetten te maken of ontwikkelaars om betere technologie te maken. Maar tot die tijd, hopelijk is het maar heel eventjes nodig, zou schermschaamte ons op onze verantwoordelijkheid kunnen wijzen om een gezondere relatie op te bouwen met onze telefoon. Er zijn genoeg gedragswetenschappers die me erop zullen wijzen dat schermschaamte geen basis is voor het terugdringen van schermtijd en het realiseren van gedragsverandering. Ik nodig ze van harte uit om na te denken over effectievere communicatie . Tot die tijd moedig ik je aan om deze vraag te stellen aan iedereen die het wil horen: heb jij je al geschaamd voor je schermtijd? Hoe zit het met jouw schermschaamte?
Wil e meer weten over schermschaamte?
Wil je meer weten over schermschaamte – en wat er aan te doen valt? Ik vertel er graag meer over tijdens een lezing. Hier vind je meer informatie over mijn lezingen.