Skip to main content

Welke invloed heeft technologie op de vrijheid van meningsuiting? Hoe gaat het met het vrije debat 17 jaar na de moord op Theo van Gogh? Die vraag beantwoord ik in de Telegraaf.

Mijn visie: ‘een generatie’ na de moord op Van Gogh is het niet veel beter gesteld met het vrije woord. Dat komt door identiteitspolitiek, cancelculture en door de gigantische macht van tech-bedrijven. We hebben onze onderlinge communicatie uitbesteed aan beursgenoteerde bedrijven die (dus) zoveel mogelijk advertenties moeten verkopen.

Het resultaat: veel fakenews, content die ons zo lang op het platform houdt (en ons dus boos of bang maakt) en een handvol miljardairs die bepalen wie er wel of geen podium krijgt. Black Mirror, maar dan in het eggie. Hieronder vind je het complete stuk dat in de Telegraaf stond:

17 jaar na Van Gogh

Deze week is het zeventien jaar geleden dat Theo van Gogh vermoord werd door moslimfundamentalist Mohammed B.. Het is ‘een generatie later’ na de moord op de bekende film- en opiniemaker niet veel beter gesteld met het vrije debat. Dat blijkt uit het gegeven dat Geert Wilders nog steeds beveiligd moet worden. Maar er speelt meer dan moslimfundamentalisme. Vrijheid van meningsuiting lijdt ook onder identiteitspolitiek, cancel-culture, desinformatie en de macht van grote tech-bedrijven.
 
Ten tijde van Van Gogh ging het nog over de vraag of iets nog gezegd mocht worden, maar steeds vaker klinkt de vraag wie iets mag zeggen. Cancel-culture vormt een andere bedreiging voor het vrije debat. Men maakt iemand monddood door adverteerders te bellen, zoals bij GeenStijl en voetbalpraatprogramma VI gebeurden. Zelfs de progressieve en inclusieve club De School, waar transgenders en homoseksuelen zich veilig en fijn voelden, kan erover meepraten. De club vergat zich namelijk uit te spreken in de Black Lives Matters-discussie; het niet-plaatsen van een zwart vierkant op Instagram is natuurlijk overduidelijk racistisch. De broedplaats voor creativiteit en diversiteit werd ‘gecanceld’ en sloot dan ook zijn deuren.

Tech-bedrijven en nep-nieuws

Zeventien jaar na Van Gogh bevinden niet alleen opiniemakers, maar ook wetenschappers zich in het oog van de storm. Marc van Ranst (de ‘Vlaamse Diederik Gommers’) voorziet corona-wappies dan wel van gevatte repliek op Twitter, maar wordt sinds mei dit jaar beveiligd. Dat het debat escaleert tot bedreigingen komt mede doordat wie ‘eigen onderzoek doet’ in een echokamer belandt en de meest absurde samenzweringstheorieën voorgeschoteld krijgt. Desinformatie fungeert als pokon voor het online leger dat geweld niet schuwt. Deze ‘fabeltjesfuik’ vormt een serieuze bedreiging voor het vrije debat, omdat het zorgt voor radicalisering en feiten er niet meer toedoen.
 
Dat brengt ons op de ongemakkelijke macht van deze tech-bedrijven waar desinformatie welig tiert. We hebben onze onderlinge communicatie uitbesteed aan een aantal beursgenoteerde Amerikaanse bedrijven die (dus) zoveel mogelijk advertenties moeten verkopen. Het gevolg: overtallig fake-news, vrouwentepels zijn taboe – ook op eeuwenoude marmeren beelden – en een handvol tech-ondernemers beslist wie wel of geen plek krijgt op hun platform.

Vrijheid van meningsuiting

Nee, met de vrijheid van meningsuiting is het niet veel beter gesteld dan zeventien jaar geleden. We keken aan het begin van deze eeuw uit naar een vrijplaats van gedachten, maar het internet bleek vooral een plek waar het recht van de gekwetsten geldt en tech-barons de dienst uitmaken. Theo van Gogh had vast een snedige column over Mark Zuckerberg geschreven, maar de gezonde roker heeft dat helaas niet mogen meemaken.