Digitale kunstwerken gaan voor miljoenen over de toonbank. Zijn NFT’s een hype of juist een oplossing voor de noodlijdende kunstsector? Ik dompelde me onder in de wereld van digitale kunstwerken en stond versteld van het hyper-kapitalisme dat deze kunstvorm lijkt vorm te geven. Over NFT, kunstwerken vol valutajargon en overenthousiaste crypto-bro’s.
NFT met beeldende kunstenaar
In oktober 2021 bracht ik een dichtbundel uit over technologie: Dit Algoritme Deugt Niet. Daarin sta ik stil bij de invloed van technologie op ons dagelijks leven. Om het spanningsveld tussen mens en machine te onderzoeken, besloot ik te experimenteren met kunstmatige intelligentie (AI). Ik liet een algoritme mijn gedichten bewerken en deelde deze op Instagram. Wat bleek? De AI scoorde soms beter dan mijn werk en maakte verassende, interessante werken. Gave uitkomsten, maar het is ook best confronterend om overbodig gemaakt te worden door een slim algoritme. Over disruptie gesproken.
Via-via kwam (het team van) beeldend kunstenaar Frank Tjepkema mij op het spoor en benaderde me om dit AI-experiment te herhalen voor zijn digitale kunstwerken. Er worden zestig verschillende, hartvormige NFT’s gelanceerd in aanloop naar – cliché, cliché – Valentijnsdag. Wie zo’n NFT koopt, verkrijgt daarmee een ‘digitaal eigendomsrecht’. Met andere woorden: deze .jpeg-afbeelding of tweet is nog wel overal te zien, maar hij is nu jouw bezit.
Alle zestig NFT’s van Tjepkema krijgen een uniek, AI-gegenereerd gedicht. Toegegeven: eerst was ik wat sceptisch, maar ik ben fan van de werken van Tjepkema die in Amsterdam te zien zijn (zoals bij het Rokin en bij de Houthavens) en besloot dat dit een prima excursie in een digitale jungle zou zijn. Laat dit mijn reisverslag zijn van deze NFT-survivaltocht.
Crypto-bro’s en jargon
Frank Tjepkema en Hardy Damen van Dutch NFT Drops maakten me wegwijs in het grootste platform voor NFT’s: Opensea. Er blijkt een gemeenschap te zijn van crypto-believers, met allerhande insiderjokes. Die insiderjokes zijn vaak woordgrappen die betrekking hebben op de handelingen rondom het gebruik, bewaren of verkopen van cryptovaluta. Cryptojargon dat je zowel terugziet bij valutaplatforms als in de beschrijvingen van populaire NFT’s zijn:
- Burnen (het verwijderen van crypto-valuta of -kunst);
- De key (waarmee iemand zijn crypto-wallet versleutelt);
- (To the) Moon (vreugde om de veronderstelde waardestijging van een digitale munt);
- Gas (de kosten die gepaard gaan met een crypto-transactie);
- Pump (wanneer er massaal wordt gekocht);
- Dump (het tegenovergestelde);
- WAGMA (We are all going to make it);
- Hodl (Hold On Dear Live, oproep tot vasthouden van de valuta);
- Mint (het genereren van een NFT);
- Mine (‘rekenen aan een blockchain’, waarmee munten vergaard worden).
Als buitenstaander verbaas ik me als ik ontdek dat het jargon om valuta te verhandelen zo vaak als inspiratie dient voor digitale kunstwerken. Vergelijk de crypto-kunstwerken met een werk van Vermeer. Hoe hadden we over zijn kunst gedacht als hij het befaamde werk niet Het Melkmeisje had genoemd (of: Een Meyd die Melk uytgiet), maar De Schenker Van Aandelen? (Het aandeel was immers de financiële innovatie uit zijn tijd.) Dat zou toch, tja, wat commercieel geklonken hebben.
Het jargon van kunst en valuta – evenals de indrukwekkende verkoopprijzen van NFT’s – zorgt ervoor dat de grens tussen kunstwerk en speculatieobject soms wel erg dun is. Kopen we een kunstwerk dat de moeite waard is om aan onze digitale muur in de Metaverse (de digitale omgeving waarin we vergaderen en spelen, als het aan Mark Z. ligt, AM) te hangen? Of speculeren we op de waardestijging van het eigendomsrecht van een jpeg-bestand?
Oplossing op zoek naar een probleem
De crypto-bro’s delen niet alleen een eigen jargon, maar is er ook een andere bindende factor: wantrouwen in de overheid en centrale banken en haast oneindig vertrouwen in digitale oplossingen. Lang verhaal kort: centrale banken drukken veel geld bij en maken daarmee de economie kapot. Er is van alles af te dingen op de manier waarop ons geld ‘werkt’. SP-kamerlid Mahir Alkaya doet dat helder in het boek Van wie wordt ons geld?, dat begin maart uitkomt. Bankiers waren verantwoordelijk voor de financiële crisis, maar de systeemrisico’s die daaraan ten grondslag lagen, zijn sindsdien niet opgelost. Ondanks aanhoudende schandalen, zijn hoge bonussen en -salarissen nog gemeengoed in de financiële sector. Een digitale munt zou uitkomst bieden, tenzij China, Big Tech of de ECB die munt mag vormgeven.
Hoe goed de bedoelingen van veel crypto-bro’s ook zijn: Bitcoin en veel andere blockchain-toepassingen ogen vaak als een oplossing op zoek naar een probleem. De financiële crisis ontstond doordat nuts- en commerciële banken niet gescheiden waren, en in feite Too Big Too Fail waren. De oplossing kan een digitale munt zijn. Maar er is vast een simpelere oplossing dan het optuigen van een digitale munt die privacy-vriendelijk is én niet misbruikt wordt voor witwassing en terrorismefinanciering of door een totalitaire overheid ingezet wordt (zoals in China). Overweeg bijvoorbeeld… het scheiden van nuts- en commerciële banken. Dat oppert Alkaya ook, maar blijft helaas uit door gebrek aan politieke daadkracht.
NFT: kans voor kunstenaars?
Zouden NFT’s meer zijn dan een oplossing opzoek naar een probleem? Hoe handig is de exploderende interesse in digitale kunstwerken voor kunstenaars, die opeens wel geld kunnen verdienen? Inspirerend voorbeeld: de straatarme kunstenares Judith de Leeuw die een paar van haar werken verkocht voor €2,5 miljoen en dat geld gebruikte om goede doelen te ondersteunen. Kunstenaars zagen hun inkomsten hard teruglopen tijdens de lockdowns, dus kunnen elk steuntje in de rug gebruiken. Dat ze misschien wel met name populair zijn bij speculerende crypto-bro’s, hoeft toch niet te betekenen dat NFT’s een maatschappij-ontwrichtende uitvinding zijn?
Hoe werken die NFT’s dan precies en hoe kunnen ze noodlijdende kunstenaars rijk – of minder arm – maken? Onderscheidend aan deze digitale kunst is dat op de blockchain een ‘smart’ contract is opgesteld, waarin afgesproken kan worden dat de kunstenaar profiteert van waardestijgingen. Dat is interessant. Een kunstenaar die populairder wordt en wiens vroege werk jaren later wordt doorverkocht, verdient daaraan als het via de blockchain gaat. Dat voelt een stuk eerlijker.
Stippen tellen
Tegelijkertijd heeft de toekomst van kunst ook iets dystopisch. Bij elke NFT staan de eigenschappen van het kunstwerk. Heeft het afgebeelde karakter bijvoorbeeld een hoed op? Dat is speciaal, want die eigenschap komt maar bij 30 procent van de werken in deze collectie voor. Sommige kunstenaars gaan nog een verder. Damien Hirst maakte een reeks van tienduizend kunstwerken, waarbij de koper moet kiezen of hij een NFT- of fysiek kunstwerk ontvangt, de ander wordt verbrand. Nog opmerkelijker dan deze weinig milieuvriendelijke gimmick, is de manier waarop het werk beschreven wordt. De hoeveelheid en de kleur van de stippen wordt geteld en beschreven.
Het lijkt niet meer te gaan om onze ervaring van het kunstwerk, maar om de uiterlijke kenmerken van het werk. Het is wat tech-denker Hans Schnitzler data-isme noemt: het idee dat elke menselijke ervaring in data uit te drukken valt. Dit werk van Hirst is speciaal, omdat het relatief weinig witruimte heeft. Zou er ooit zo naar een Van Gogh gekeken worden? Dit is een speciaal zelfportret, omdat hij hier maar één oor heeft?
Het is niet voor niets dat Schnitzler in zijn techkritiek Wij, Nihilisten hamert op de regel die volgt op het bekende Lucebert-citaat: “alles van waarde is weerloos/ wordt van aanraakbaarheid rijk.” Pas als we ons verhouden tot een kunstwerk, het ons laten raken, krijgt het waarde. Iets zegt met dat het tellen van het aantal stippen, ons daar niet dichterbij brengt.
Dan maar naar de maan
Nog even: hoe loopt dit NFT-avontuur af? De eerste kunstwerken zijn sinds maandag 7 februari te koop en al snel waren er twee NFT’s verkocht. Dat knabbelt aan mijn journalistieke distantie en brengt mijn objectiviteit in het geding: dat deze kunstwerken zo snel verkocht raken, dat komt vast door mijn gedichten. Hoewel, mijn gedichten? Dat is waar ook, de gedichten zijn gemaakt door een AI. En ze vergezellen kunstwerken van Frank Tjepkema, die wel een eigen Wikipedia-pagina heeft.
De promotie van digitale kunst loopt grotendeels via Discord-groepen en andere obscure groepen vol NFT-liefhebbers. Eén van die NFT-fans is overigens Tony Hawk, die een exemplaar van Tjepkema’s kunstwerk in ontvangst nam en deze in zijn openbare, digitale portemonnee plaatst. Dat zou anderen moeten aanmoedigen om ook in deze collectie te investeren. Aangezien ook deze NFT vergezeld gaat van een gedicht, kan ik nu op feesten en partijen vertellen dat ik een gedicht heb gemaakt voor Tony Hawk. Nou, dan maar naar de maan, denk ik.
Vond je dit interessant? Je kan verder lezen in de boeken die ik over technologie heb geschreven – en ik vertel graag meer over dit onderwerp tijdens een lezing.